Krijgt u nog wel eens een brief? Gewoon eentje die met de hand geschreven is en je deelgenoot maakt van de gevoelens of geheimen die de schrijver op een maagdelijk stuk papier heeft toevertrouwd?
Ik denk het niet, want brievenschrijvers zijn in dit digitale tijdperk waarin we snel een mailtje, appje of sms’je sturen, nog maar zelden te vinden. Nieuwtjes die we willen vertellen en zelfs geheimen waarvan we weloverwogen slechts enkelen deelgenoot willen maken, worden door ons gedeeld voordat er een pen op papier wordt gezet. Schrijven, en dan heb ik het niet over het intikken van letters, is überhaupt een ambacht geworden, waaraan nog slechts enkelen zich wagen.
Sterker nog, wie heeft er heden ten dage nog een vulpen onder handbereik? Ik weet niet eens of er nog wel potjes vloeibare inkt te koop zijn, of kant en klare vulpatronen. De prachtige volzin die dichter Jacob Cats eens schreef: ‘Het puntje van mijn gouden pen, is het felste wapen dat ik ken,’ is in letterlijke zin dan ook na eeuwen achterhaald. Zelf ben ik nog een kind van de oude stempel. Ik leerde op school tussen de lijntjes schrijven, maar een mooi en regelmatig handschrift heb ik nooit gehad. Mijn vader daarentegen kon prachtige hoofdletters maken, compleet met ingewikkelde krullen.
Hij had een indrukwekkende handtekening die ik nog steeds bewaard heb. Het feit dat schrijven en brieven mij opeens bezighouden heeft te maken met het bericht dat in Woensel een postbode brutaal van zijn fiets werd beroofd. De post in de fietstassen werd echter met respect behandeld en keurig netjes in stapeltjes op een veilig plekje achter gelaten. Hoe hoog kan de nood zijn, wanneer je daar wel de tijd voor neemt, vroeg ik me af. Het ambacht ‘schrijven’ spookte door mijn hoofd omdat deze week de scholen weer begonnen zijn. Voor de kinderen die naar groep drie gaan, betekent dit dat zij met pen of potlood in hun hand lettertjes op papier gaan maken. Maar het zal van korte duur zijn, want handmatig het abc op papier toveren is ouderwets.
Best jammer toch?